Docenthandleiding DLWO

Hoe formuleer ik een goede opdracht?

Aangepast op

Voor álle soorten opdrachten is het belangrijk dat studenten precies weten wat er van hen verwacht wordt en de opdracht op de juiste manier uitvoeren. Zorg ervoor dat je je opdracht als volgt opbouwt:

  • Context: je legt uit waarom ze de volgende opdracht gaan uitvoeren door in minimaal één zin de opdracht kort in te leiden. Je kunt hierbij denken aan het activeren van voorkennis en hoe deze opdracht in de gehele cursus past.
  • Instructie: je vertelt studenten wat ze moeten gaan doen, hoe ze de opdracht moeten uitvoeren en eventueel welke middelen ze daarvoor moeten gebruiken.

Onderstaande zes richtlijnen helpen je bij het formuleren van een goede instructie. Klap de richtlijn uit voor meer informatie. 

Twijfel je welk type opdracht je moet kiezen? Lees dan: Wanneer gebruik ik welk type opdracht?

Wees eenduidig en voorspelbaar voor de student

Vermijd dubbelzinnigheden en onduidelijkheden in je opdrachtformulering, bijvoorbeeld:

  • Gebruik geen begrippen die pas later (of niet) uitgelegd worden.
  • Gebruik geen dubbele ontkenningen.
  • Pas op met termen als ‘wees volledig’ (vrijwel nooit te realiseren).
  • Pas op met gebruik van vage criteria zoals correct, beter, minder, groot, anders.
  • Let op dat bij gebruik van ‘dit’, ‘deze’, of ‘die’ het absoluut duidelijk is waarnaar je verwijst.
Wees expliciet

Wees expliciet door duidelijk te maken:

  • Wat de student moet doen bij het uitwerken van de opdracht en hoe (bijv. welke bronnen er gebruikt moeten worden, en op welke manier de opdracht moet worden aangepakt).
  • Wat een student kan doen als hij of zij vastloopt.
  • Of de opdracht beoordeeld wordt en waar de uiteindelijke uitwerking van de opdracht aan moet voldoen. Het gaat dan om zaken als de mate van detaillering, de omvang van de uitwerking (bijv. aantal woorden), de verwachte kwaliteit ervan en of er op taalfouten wordt beoordeeld. 
Sluit aan bij leerdoelen

Maak met een inleidende zin bij elke opdracht duidelijk waarom de opdracht uitgevoerd wordt. Je hoeft niet in alle gevallen bij elke opdracht een apart leerdoel te vermelden, omdat dat wat kunstmatig kan overkomen, maar zorg dat duidelijk is waarom de student de opdracht doet en hoe de opdracht samenhangt met wat er al geleerd is, en wat er nog geleerd gaat worden.

Studenten moeten aan de hand van de leerdoelen kunnen bepalen hoe ze de stof moeten bestuderen: 

  • Wat moeten ze uit hun hoofd leren en kunnen reproduceren.
  • Wat moeten ze begrijpen en kunnen uitleggen.
  • Wat moeten ze daadwerkelijk oefenen en kunnen toepassen. 
Maak bronnen toegankelijk

Verwijs naar bronnen op de plek waar de informatie nodig is, bij voorkeur als een link in de opdracht zelf. Zo voorkom je dat studenten heen en weer moeten scrollen of naar een andere pagina moeten gaan. Om bronnen gemakkelijk terug te vinden is het advies om alle bronnen geordend en aanklikbaar te plaatsen onder Bronnen bij Cursusinformatie. Dit overzicht bevat alle bronnen die bij de tentamenstof horen en eventueel ook alle facultatieve bronnen.

Biedt structuur

Biedt ook bij open opdrachten waar mogelijk structuur. Bij een verslag of scriptie kun je een format en eventueel een stappenplan aanreiken. Als de student zelf een onderwerp of casus moet kiezen, geef dan aan waar die aan moet voldoen en geef daarnaast ook een lijstje met voorbeelden of opties waaruit de student kan kiezen.

Gebruik een overzichtelijke beoordelingsmethode

Overweeg het gebruik van een rubric om de leerdoelen expliciet te maken Een rubric heeft de vorm van een tabel met in de rijen beoordelingscriteria en in de kolommen de niveaus/scores. In de velden staat een beschrijving van de verwachte prestatie. Door de rubric weet de student precies hoe de opdracht beoordeeld wordt. Je kunt rubrics maken voor één opdracht, maar ook voor een (cursus)tentamen, een leerlijn of een hele opleiding.

Soms is een aparte rubric voor één opdracht niet nodig. Maak wel altijd duidelijk wanneer een opdracht klaar en goed afgerond is. Maak ook duidelijk of de opdracht beoordeeld wordt en hoe.

Gebruik een sjabloon bij het ontwikkelen van een opdracht in je cursus

Binnen de DLWO zijn sjablonen beschikbaar die helpen om de richtlijnen concreet toe te passen.

Activiteit bewerken - advanced assessment workflows en nog 5 andere pagina's - School - Microsoft​ Edge

Hoewel een goed geformuleerde opdracht belangrijk is voor alle studenten, hebben bepaalde groepen, zoals studenten met een autismespectrumstoornis, er in het bijzonder baat bij wanneer opdrachten volgens deze richtlijnen zijn opgesteld. Wil je je verder verdiepen in het toegankelijker maken van je cursus voor studenten met autisme? Kijk dan in de cursus Autisme Inclusief Onderwijs.

Vorige Handleiding Wat plaats ik in de cursusafsluiting?
Volgende Handleiding Wanneer gebruik ik welke OU component?